Militairen

door Karel Wagemans

De bewoningsgeschiedenis van het Statenkwartier zou incompleet zijn zonder de vermelding van enkele prominente officieren, die in de vorige eeuw landelijke naamsbekendheid verwierven.

De Frederik Hendriklaan 67 was van 1909 tot 1913 het adres van majoor Lodewijk Thomson (1869-1914), in die periode lid van de Haagse gemeenteraad. Sinds 1905 was hij dat al van de Tweede Kamer. Als parlementariër ijverde hij voor de legerhervormingen in meer democratische zin. Begin 1914 werd hij als hoofd van een militaire missie uitgezonden naar Albanië, dat verscheurd werd door interne twisten. Pogend daar tussen de diverse bevolkingsgroepen de vrede te handhaven, sneuvelde hij tijdens een gewapend treffen. In 1918 werd hij met een standbeeld geëerd, dat op het naar hem vernoemde Haagse Thomsonplein te vinden is.

Het monument was een schepping van Charles van Wijk (1875-1917), de eerste bewoner van de Johan van Oldenbarneveltlaan 101, nadien het adres van Piet van der Hem en Henk Etienne. Het werk was grotendeels gereed toen Van Wijk overleed. Voor de voltooiing ervan droeg beeldhouwer Arend Odé zorg. Charles van Wijk vervaardigde eerder het in 1916 onthulde gedenkteken voor de gebroeders Maris aan de Carnegielaan. Hij was met de dochter van broer Jacob getrouwd.

Majoor Thomson in steen op het naar hem genoemde plein

Charlotte, Thomsons 9-jarig nichtje, dat ten tijde van de majoors dood in de Van den Eyndestraat 12 woonde, vertelde later dat de gesneuvelde daar toen aan haar verschenen was. In dat verband kan hier terzijde worden opgemerkt, dat drie vroegere wijkbewoners hebben gepoogd zulk soort manifestaties en andere occulte verschijnselen op een wetenschappelijke manier te verklaren. Paul Dietz (1878-1953) was de allereerste universitair docent parapsychologie in ons land, een functie die hij te Leiden van 1932 tot 1940 vervulde. Tussen 1925 en 1938 woonde hij achtereenvolgens op de adressen Van Boetzelaerlaan 73, Van der Heimstraat 6, Viviënstraat 2 en vanaf 1946 aan het Frankenslag 325, het huis waar hij overleed. Karel de Jong (1872-1960) was Dietz’ opvolger te Leiden en is dat tot aan zijn dood gebleven. Van 1916 tot 1919 woonde hij in de Antonie Duyckstraat 48. Behalve door zijn slordige kledij viel hij in het dagelijks leven op door zijn ascetisch voorkomen. Bekender dan deze twee is ongetwijfeld nog steeds Wilhelm Tenhaeff (1894-1981), die van 1953 tot 1978 bijzonder hoogleraar parapsychologie te Utrecht was. Hij woonde van 1919 tot 1921 in de Van Beverningkstraat 119. Samen met Dietz voerde Tenhaeff jarenlang de redactie van het in 1928 voor het eerst uitgekomen Tijdschrift voor Parapsychologie, gewijd aan de studie van het occultisme in zijn vollen omvang. Ook De Jong werkte aan dit blad mee. In 1945 leerde Tenhaeff de Twentse paragnost Gerard Croiset kennen met wie hij vele spraakmakende proefnemingen deed. Dat de wetenschappelijk waarde van die experimenten later sterk in twijfel werd getrokken, heeft Tenhaeffs reputatie echter geen goed gedaan.

Krantenbericht over de aanlag op de woning van Verspijck

Een beslist zeer aardse manifestatie deed zich begin november 1921 voor op het Frankenslag 316. Dit pand had toen de primeur het doelwit van de eerste bomaanslag in Nederland te zijn. Het huis werd in die dagen bewoond door majoor Henri Verspijck (1867-1955), lid van de krijgsraad in Den Haag. Een groot deel van de voorgevel werd in puin gelegd, maar de majoor en zijn gezin die zich in de achterkamer hadden bevonden, kwamen met de schrik vrij. De aanslag was bedoeld als een wraakactie op Verspijck, omdat deze een week eerder een dienstweigeraar tot celstraf had veroordeeld. Het brein achter de aanslag was de 28-jarige anarchist en student in de letteren Leen van der Linde, die ook op het Frankenslag (nummer 386) woonde. Van der Linde verdween voor langere tijd in de gevangenis en werd nadien autohandelaar.

Generaal Winkelman

Negentien jaar later, in de meidagen van 1940, regende het overal bommen toen de Duitsers ons land binnenvielen. Opperbevelhebber van het Nederlandse leger was op dat tijdstip generaal Henri Winkelman (1876-1952), die een paar maanden eerder Statenlaan 8 betrokken had. Nadat de Duitsers een verwoestend bombardement op Rotterdam hadden uitgevoerd en dreigden dat andere grote steden in het land zouden volgen, zag Winkelman zich tot overgave van onze strijdkrachten genoodzaakt. Begin jaren 1950 verhuisde hij van de Statenlaan naar Soesterberg, waar hij kort nadien is overleden.

In de strijd tegen de Duitse parachutisten die na de inval om en bij de residentie had gewoed, gaf vooral tweede luitenant George Maduro (1916-1945) blijk van een doortastend optreden. Postuum is hem daarvoor de Militaire Willems-Orde toegekend. De op Curaçao geboren Maduro woonde na zijn terugkeer uit krijgsgevangenschap op kamers op de Frederik Hendriklaan 111. Als jood én verzetsman werd hij in 1943 door de Duitsers opgepakt om later om te komen in kamp Dachau. Met de stichting van het miniatuurstadje Madurodam is hem in 1952 door zijn familie een groots gedenkteken in het klein opgericht.

George Maduro

Vermelding dient ook zeker jonkheer Hendrik Lodewijk van der Wijck (1907-1986), die sinds 1937 met zijn gezin in de Van Dorpstraat 9 woonde. Als (reserve) 1e luitenant wist hij tijdens de Duitse inval met zijn batterij artillerie op 13 mei 1940 bij Dordrecht meerdere tanks van het vijandelijke leger uit te schakelen, waardoor de opmars daarvan ter plekke aanzienlijk werd vertraagd. Van der Wijck is voor die actie later gedecoreerd met het Bronzen Kruis. Nadien in Engeland terechtgekomen, maakte hij als chef staf van de Prinses Irene Brigade deel uit van de geallieerde invasie in Normandië en vervolgens van de bevrijding van de bezette gebieden in Frankrijk, België en Nederland. Van de Britten ontving hij hiervoor in 1947 de Orde van hun Empire (OBE). Hij overleed in Locarno.

Hoewel hij maar vrij kort in de wijk heeft gewoond, mag hier evenmin ontbreken admiraal Conrad Helfrich (1886-1962) naar wie in ons land vele straten zijn vernoemd. Zijn adres was van januari 1938 tot medio september 1939 Viviënstraat 57. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa in laatstgenoemde maand werd hij benoemd tot commandant van de Nederlandse zeemacht in Indië. Als gevolg van de Japanse aanval op Pearl Harbor begin december 1941 ontbrandde ook in Azië de strijd en kreeg Helfrich de maritieme verdediging van de archipel opgedragen. Het parool was: standhouden tot het uiterste. Toen de verwachte Japanse invasievloot eind februari 1942 in de Javazee verscheen, gaf Helfrich aan eskadercommandant Karel Doorman bevel tot onmiddellijk aanvallen. Zoals bekend, gingen Doorman en zijn schepen in de resulterende zeeslag ten onder. Voor Helfrich betekende dat niet het einde van de strijd. In geallieerd verband zou hij daaraan nog zijn aandeel leveren en bij de vastlegging van de Japanse capitulatie in september 1945 trad hij op namens de Nederlandse regering. Tijdens de grote Victory Parade in Londen op 8 juni 1946 was ook voor Helfrich een speciale plek ingeruimd. Het was niet de enig eervolle onderscheiding die de Britten hem verleenden, want uit handen van koning George VI ontving hij de Order of the Bath. In Nederland werd hem in 1946 als hoogste onderscheiding het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw toegekend. Karel Doorman kreeg in 1947 postuum de Militaire Willemsorde, die door Helfrich aan diens oudste zoon is uitgereikt. Ter zijde kan hier nog worden opgemerkt, dat ook Doorman enige binding met het Statenkwartier had. Zijn ouders woonden van 1912 tot 1925 in de Van Slingelandststraat 160, en daarna in de Ten Hovestaat 57.

Admiraal Helfrich

Tot slot wordt hier nog genoemd  (reserve) generaal-majoor Henri Koot (1883-1959), wiens adres van 1946 tot aan zijn dood Statenlaan 44 was. Hij toonde zich al jong een expert in de decodering van geheimschrift en was van 1944 tot 1945 commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. Nadien volgde zijn benoeming tot kanselier der Nederlandse Orden. Koot zou in 1948 degene zijn geweest, die (via prins Bernhard) de omstreden gebedsgenezeres Greet Hofmans op paleis Soestdijk introduceerde. Het valt te lezen in het dubbelportret Juliana & Bernhard uit 2008 van historicus Cees Fasseur (1938-2016). Door een bijzondere speling van het lot was de Statenlaan 44 voor hem geen onbekend terrein. Want Fasseur heeft daar eind jaren 1960 als kamerhuurder geruime tijd ingewoond bij Koots weduwe.

Generaal-majoor Koot

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.