Militairen
De bewoningsgeschiedenis van het Statenkwartier zou incompleet zijn zonder de vermelding van enkele prominente officieren, die in de vorige eeuw landelijke naamsbekendheid verwierven.

Majoor Thomson
De Frederik Hendriklaan 67 was van 1909 tot 1913 het adres van majoor Lodewijk Thomson (1869-1914), in die periode lid van de Haagse gemeenteraad. Sinds 1905 was hij dat al van de Tweede Kamer. Als parlementariër ijverde hij voor de legerhervormingen in meer democratische zin. Begin 1914 werd hij als hoofd van een militaire missie uitgezonden naar Albanië, dat verscheurd werd door interne twisten. Pogend daar tussen de diverse bevolkingsgroepen de vrede te handhaven, sneuvelde hij tijdens een gewapend treffen. In 1918 werd hij met een standbeeld geëerd, dat op het naar hem vernoemde Haagse Thomsonplein te vinden is.
Zijn nichtje Charlotte, die ten tijde van de majoors dood in de Van den Eyndestraat op nummer 12 woonde, zou later vertellen dat zij op dit adres de geest van haar oom had zien rondwaren. In dat verband kan hier terzijde worden opgemerkt, dat drie vroegere wijkbewoners hebben gepoogd dat soort manifestaties en andere occulte verschijnselen op een wetenschappelijke manier te verklaren. Paul Dietz (1878-1953) was de allereerste universitair docent parapsychologie in ons land, een functie die hij te Leiden van 1932 tot 1940 vervulde. Tussen 1925 en 1938 woonde hij achtereenvolgens op de adressen Van Boetzelaerlaan 73, Van der Heimstraat 6, Viviënstraat 2 en vanaf 1946 aan het Frankenslag 325, het huis waar hij overleed. Karel de Jong (1872-1960) was Dietz’ opvolger te Leiden en is dat tot aan zijn dood gebleven. Van 1916 tot 1919 woonde hij in de Antonie Duyckstraat 48. Behalve door zijn slordige kledij viel hij in het dagelijks leven op door zijn ascetisch voorkomen. Bekender dan deze twee is ongetwijfeld nog steeds Wilhelm Tenhaeff (1894-1981), die van 1953 tot 1978 bijzonder hoogleraar parapsychologie te Utrecht was. Hij woonde van 1919 tot 1921 in de Van Beverningkstraat 119. Samen met Dietz voerde Tenhaeff jarenlang de redactie van het in 1928 voor het eerst uitgekomen Tijdschrift voor Parapsychologie, gewijd aan de studie van het occultisme in zijn vollen omvang. Ook De Jong werkte aan dit blad mee. In 1945 leerde Tenhaeff de Twentse paragnost Gerard Croiset kennen met wie hij vele spraakmakende proefnemingen deed. Dat de wetenschappelijk waarde van die experimenten later sterk in twijfel werd getrokken, heeft Tenhaeffs reputatie echter geen goed gedaan.
Een beslist zeer aardse manifestatie deed zich in 1921 voor op het Frankenslag 316. Dit pand had toen de primeur het doelwit van de eerste bomaanslag in Nederland te zijn. Het huis werd in die dagen bewoond door majoor Henri Verspijck (1867-1955), lid van de krijgsraad in Den Haag. Een groot deel van de voorgevel werd in puin gelegd, maar de majoor en zijn gezin die zich in de achterkamer hadden bevonden, kwamen met de schrik vrij. De aanslag was bedoeld als een wraakactie op Verspijck, omdat deze een week eerder een dienstweigeraar tot celstraf had veroordeeld. Het brein achter de aanslag was de 28-jarige anarchist en student in de letteren Leen van der Linde, die ook op het Frankenslag (nummer 386) woonde. Van der Linde verdween voor langere tijd in de gevangenis en werd nadien autohandelaar.

Generaal Winkelman
Negentien jaar later, in de meidagen van 1940, regende het overal bommen toen de Duitsers ons land binnenvielen. Opperbevelhebber van het Nederlandse leger was op dat tijdstip generaal Henri Winkelman (1876-1952), die een paar maanden eerder Statenlaan 8 betrokken had. Nadat de Duitsers een verwoestend bombardement op Rotterdam hadden uitgevoerd en dreigden dat andere grote steden in het land zouden volgen, zag Winkelman zich tot overgave van onze strijdkrachten genoodzaakt.
In de strijd tegen de parachutisten die voordien om en bij de residentie had gewoed, gaf vooral tweede luitenant George Maduro (1916-1945) blijk van een doortastend optreden. Postuum is hem daarvoor de Militaire Willems-Orde toegekend. De op Curaçao geboren Maduro woonde na zijn terugkeer uit krijgsgevangenschap op kamers op de Frederik Hendriklaan 111. Als jood én verzetsman werd hij in 1943 door de Duitsers opgepakt om later om te komen in kamp Dachau. Met de stichting van het miniatuurstadje Madurodam is hem in 1952 door zijn familie een groots gedenkteken in het klein opgericht.
Tot slot wordt hier nog genoemd generaal Henri Koot (1883-1959), wiens adres van 1946 tot aan zijn dood Statenlaan 44 was. Hij toonde zich al jong een expert in de decodering van geheimschrift en was van 1944 tot 1945 commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten. Nadien volgde zijn benoeming tot kanselier der Nederlandse Orden. Koot zou in 1948 degene zijn geweest, die (via prins Bernhard) de omstreden gebedsgenezeres Greet Hofmans op paleis Soestdijk introduceerde. Het valt te lezen in het dubbelportret Juliana & Bernhard uit 2008 van historicus Cees Fasseur (1938-2016). Door een bijzondere speling van het lot was de Statenlaan 44 voor hem geen onbekend terrein. Want Fasseur heeft daar eind jaren 1960 als kamerhuurder geruime tijd ingewoond bij Koots weduwe.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!