Kunstschilders

Beeldend kunstenaars

door Karel Wagemans

Vanaf het ontstaan van de wijk tot aan het eind van het interbellum hebben hier diverse kunstschilders van naam gewoond. Daarvan worden als belangrijke exponenten van de Haagse School allereerst genoemd Frederik van Rossum du Chattel (1856-1917) en Paul Gabriël (1828-1903), die zich begin 1896 als een soort pioniers aan respectievelijk het Frankenslag 9 en 11 vestigden. Beide huizen werden conform hun instructie bij de bouw voorzien van ruime ateliers. De omgeving buiten de deur bestond toen nog grotendeels uit een zandwoestijn, zoals Gabriël in die dagen aan een vriend schreef. Du Chattel (zoals hij kortweg bekend staat) woonde er tot 1915 en overleed twee jaar later te Yokohama. Gabriël stierf thuis op het Frankenslag. Hij was de leermeester van het schildersechtpaar Taco Mesdag (1829-1902) – een broer van de zeeschilder – en Geesje van Calcar (1850-1936), die vooral als landschapschilders actief waren en ongeveer in diezelfde tijd hun intrek namen aan de Scheveningseweg 92. Dus min of meer om de hoek bij hun vroegere mentor. Datzelfde adres op de Scheveningseweg diende later ook als onderkomen van de beeldhouwer, graveur en landschapschilder Fré Jeltsema (1879-1971). Een bekend werk van zijn hand is het beeld van Johan de Witt op de Plaats in het Haagse centrum. Wie meer over dit drietal wil weten, bezoeke het aan hen gewijde webmuseum www.mesdagvancalcar.nl.

Bomschuiten door Taco Mesdag

 

Als gewaardeerd landschapschilder in de stijl van de Haagse School kan tevens de Belg Victor Bauffe (1846-1921) genoemd worden. Hij woonde van 1911 tot aan zijn overlijden aan het Frankenslag 119.

Aan de Johan van Oldenbarneveltlaan 61 werkte en woonde van 1905 tot 1911 het schildersechtpaar Albert Roelofs (1877-1920) en Tjieke Bleckmann (1877-1976). Eén van Roelofs’ laatste leerlingen was Ru Paré (1896-1972), die hij vanwege zijn onverwachte dood slechts enkele maanden les heeft kunnen geven. Samen met haar vriendin en latere huisgenote, de concertzangeres Theodora Versteegh, wist Ru Paré tijdens de bezetting 52 joodse kinderen het leven te redden. Zij woonde van 1920 tot 1931 bij haar ouders in de Van Beuningenstraat 75 en nam er in 1946 met Theodora Versteegh zelf haar intrek. Een naast de voordeur aangebrachte gedenksteen herinnert aan haar reddende rol in oorlogstijd. Die rol wordt ook uitgebreid belicht in Verzetsheldin met schilderkist (2018) van Wim Willems.

Een andere leerling van Albert Roelofs was koningin Wilhelmina. De koningin raakte nadien, als lid van Pulchri, min of meer bevriend met een medelid van dit gezelschap, de portretschilder, boekbandontwerper en tekenaar van politiek getinte prenten Willy Sluiter (1873-1949).

Willy Sluiter (rechts) in zijn atelier

Deze woonde aan de Johan van Oldenbarneveltlaan 68, eerder het adres van de portret- en landschapschilder Arthur Briët (1867-1939). Van een visite van Wilhelmina aan Sluiter in 1923 is toen door haar gastheer een fraaie pentekening vervaardigd.

Evenals Sluiter was ook Piet van der Hem (1885-1961), die van 1919 tot zijn dood aan de Johan van Oldenbarneveltlaan 101 heeft gewoond, boekbandontwerper, tekenaar van politieke prenten en portretschilder. In die laatste hoedanigheid legde hij in 1914 de beeltenis vast van onze landgenote Greetje Zelle, die onder de naam Mata Hari in Parijs en elders in Europa furore had gemaakt als exotisch danseres. Zij werd in 1917 te Vincennes door de Fransen op verdenking van spionage geëxecuteerd.

Mata Hari door Piet van der Hem

Van der Hems opvolger als bewoner van het pand was de beeldhouwer Henk Etienne (1895-1968), die er sindsdien tevens zijn atelier had. Eén van zijn bekendere werken is het in kalksteen uitgevoerde monument voor koningin Emma te Middelburg, dat in 1937 werd onthuld. Een andere beeldhouwer van naam uit onze wijk is Fransje Carbasius (1885-1984). Zij woonde en werkte – met een onderbreking vanwege de evacuatie tijdens de oorlog  – vanaf 1918 tot in de jaren 1960 aan de Kranenburgweg 42. Een fraai stuk van haar hand is de bronzen vogeldrinkbak met kind en eend uit 1932, die te vinden is in de tuin van het Kunstmuseum. Dat is overigens een (toen stevig verankerde) replica uit 1956. Want het origineel werd in oktober 1954 uit de tuin gestolen en nooit meer teruggevonden. Fransje Carbasius was een hartsvriendin van tekenares Rie Cramer.

Kind met eend en vogeldrinkbak (1932) door Fransje Carbasius

Frederik Hendrikplein 41 was van 1910 tot 1917 het adres van de landschapschilder en vredesdiscipel Jan ten Kate (1850-1929). Hij was een zoon van de dichtende dominee over wie Frederik van Eeden spottend rijmde: “Dankt den Heer met snarenspel/Voor Ten Kate J.J.L.” De laatste zes jaar van zijn leven woonde hij in de François Maelsonstraat 14 op kamers bij de weduwe van de de indertijd bekende journalist Bastiaan Thöenes, die op dat adres in 1918 op 44-jarige leeftijd aan de rondwarende Spaanse griep bezweek.

Op de Statenlaan 4 woonde en werkte sinds 1902 Herman van der Weele (1852-1930), een gewild schilder van vooral heidegezichten met schapen. Daar was in die tijd veel vraag naar – ook in de Verenigde Staten  –  en dat leverde Van der Weele een fikse bron van inkomsten op. Zijn ruime atelier had hij aan de voorzijde op de eerste etage. Het pand dat min of meer in de oorspronkelijke staat behouden bleef, werd in 1987 door een kleinzoon van de schilder aan de Vereniging Hendrick de Keijser overgedragen.

monument ter ere van de voordrachtskunstenaar Albert Vogel (1874-1933)

Monument op het Frederik Hendrikplein ter ere van de voordrachtskunstenaar Albert Vogel (1874-1933) door Antoon Molkenboer

In de Van Beuningenstraat 14 – afgebroken in de oorlog – woonde van 1926 tot 1942 Antoon Molkenboer (1872-1960). Hij was behalve schilder tevens beeldend ontwerper en werkte veel met glas. Het monumentje op het Frederik Hendrikplein ter nagedachtenis van de voordrachtskunstenaar Albert Vogel uit 1936 is van zijn hand. De koorafsluiting in de Antonius Abtkerk aan de Scheveningseweg, een groot, kleurrijk en prachtig mozaïek, is eveneens door Molkenboer ontworpen. Een tijdgenote van hem was Engelina Schlette (1875-1954), die van 1909 tot 1934 in de Bentinckstraat 160 woonde, waar zij ook een atelier had. In het interbellum was zij een vooraanstaand lid van de Haagsche Kunstkring. Zij verwierf in die dagen vooral naam met haar portretten en (bloemen)stillevens. Haar echtgenoot, Reinder Hameetman (1879-1949), was jarenlang directeur van de Gemeentelijke Handelsdagschool. De door hem vervaardigde leerboeken Duitse en Engelse handelscorrespondentie bleven tot ver in de jaren 1960 landelijk in gebruik.

Als schilder van natuur en landschap, maar vooral als lithograaf, heeft Simon Moulijn (1866-1948) naam gemaakt. Met zijn vrouw, de dichteres Hester Haitsma Mulier (1877-1948), heeft hij geruime tijd deel uitgemaakt van de kunstenaarskolonie in Laren. De laatste twee jaar van hun leven woonden zij in de Frankenstraat 29.

De Emmaüsgangers door Han van Meegeren

In deze opsomming van kunstschilders en andere beeldend kunstenaars uit het Statenkwartier mag de naam Han van Meegeren (1889-1947) niet ontbreken. De meest bekende kunstvervalser aller tijden, die schijnbaar moeiteloos oude Hollandse meesters als Vermeer (o.a. De Emmaüsgangers) en Frans Hals uit zijn kwast schudde, vestigde zich in 1917 in de wijk toen hij in de Van Hoornbeekstraat 92 ging wonen, een pand dat in de oorlog is afgebroken. Bentinckstraat 58 (vanaf 1919) en Van Beverningkstraat 36 (vanaf 1926) zijn enkele van zijn latere adressen in de buurt, alvorens hij begin 1933 naar Frankrijk verhuisde.

Tos slot dient hier nog Robert Fruin (1857-1935) te worden genoemd: geen beeldend kunstenaar, maar een gerenommeerd historicus die van 1912 tot 1933 algemeen rijksarchivaris was. De collecties van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie en het vroegere Nederlandse Filmmuseum (in 2010 opgegaan in het Eye Filmmuseum) hebben veel van hun ouder beeldend materiaal te danken aan Fruins inzicht dat ook dit erfgoed voor het nageslacht bewaard moest blijven. Hij woonde van 1912 tot aan zijn dood op de Willem de Zwijgerlaan, eerst op nummer 66 en vanaf 1922 op nummer 25. Dat laatste adres is tijdens de oorlog door raketinslag verwoest.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.