Musici

door Karel Wagemans

In de loop der tijd hebben diverse musici van naam binnen het Statenkwartier hun domicilie gevonden. Als eerste onder hen wordt Arnold Spoel (1859-1934) genoemd, die van 1924 tot aan zijn overlijden in de Adriaan Pauwstraat 41 woonde. Spoel was operazanger (bariton), dirigent en de componist van vele indertijd zeer populaire vaderlandslievende liederen, zoals Wij willen Holland houen. Het is opgenomen in de vroeger alom bekende zangbundel Kun je nog zingen, zing dan mee. Behalve oprichter van de Nederlandsche Vereeniging voor den Volkszang en gewaardeerd koorleider, was hij bovendien zangpedagoog.

Maartje Offers in ‘Die Walküre’ van Wagner (1935)

Tot zijn leerlingen behoorde onder meer Maartje Offers (1891-1944), die het tot altzangeres van internationale beroemdheid bracht. Als eerste Nederlandse operazangeres is zij van 1924 tot 1927 verbonden geweest aan de Scala van Milaan, waar zij triomfen oogstte in Verdi’s Il Trovatore en Aïda. Zij woonde sinds 1938 aan de Stadhouderslaan 92 (boven de toenmalige melkinrichting van De Sierkan). Door de op last van de Duitse bezetter uitgevoerde evacuatie van het Statenkwartier diende zij eind 1942 echter naar elders te verhuizen. Haar opvolger in dezelfde woning werd na de bevrijding Willem Ravelli (1892-1980), volgens muziekkenners de grootste baritonzanger die ons land ooit heeft voortgebracht. Zijn vertolking van de Christuspartij in Bachs Matthäus Passion ontving indertijd zelfs van de meest kritische recensent de hoogste lof. Hij verhuisde in 1966 van de Stadhouderslaan naar de Ten Hovestraat 14, waar hij en zijn vrouw tot 1969 hebben gewoond om daarna hun laatste intrek te nemen in het toen net geopende Rosa Spier Huis te Laren.

Theodora Versteegh (1888-1970) gold in het interbellum als één der beste altzangeressen van ons land. Zij trad niet alleen als soliste op, maar maakte ook deel uit van een zangkwartet met Ravelli en twee anderen. Eind 1948, toen zij 60 werd, nam Versteegh afscheid van het concertpodium om daarna actief te blijven als zangpedagoge. Zij woonde van 1946 tot aan haar dood in de Van Beuningenstraat 75 als huisgenote van de kunstschilderes Ru Paré.

Liefdadigheid in crisistijd, krantenbericht van 2 oktober 1935

Tot de beroepsmatige kennissen van deze vocalisten behoorde sinds 1932 Willem Noske (1918-1995), die op 14-jarige leeftijd als violist debuteerde bij het Concertgebouworkest. Hoewel Noske als een muzikaal wonderkind werd beschouwd, heeft hij op termijn vooral naam gemaakt als muziekhistoricus en verzamelaar. Vanaf 1958 bouwde hij gaandeweg een immense collectie op van (historische) bladmuziek van eigen bodem en daaraan gerelateerde stukken. Na zijn dood is deze collectie ondergebracht bij het Nederlands Muziek Instituut. Met zijn uitdijende verzameling heeft Noske achtereenvolgens op drie adressen in het Statenkwartier gewoond: van 1957 tot 1978 aan de Statenlaan 67, van 1978 tot 1984 aan de Scheveningseweg 120 en van 1984 tot 1995 aan de Frederik Hendriklaan 45.

Geboren in Soerabaja verwierf de componist Constant van de Wall (1871-1945) zich bekendheid door zijn composities met Javaanse motieven. Zijn opera Attima uit 1917 werd indertijd een groot succes. Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van Pasar Malam Besar in 2008 kreeg het muziekstuk met een opvoering in de Koninklijke Schouwburg opnieuw welverdiende aandacht. Van de Wall woonde van 1914 tot 1919 in de Van Aerssenstraat 216. Hij overleed in Nice.

Opvoering van de opera ‘Attima’ van Constant van de Wall (2008)

De Van Beverningkstraat 10 was sinds de jaren 1970 tot aan haar dood het adres van Caecilia Andriessen (1931-2019). Als telg uit de roemruchte componistenfamilie verwierf zijzelf vooral landelijke bekendheid als een begenadigd pianiste. Tussen 1959 en 1965 trad zij ook wel op met haar broer Louis, waarbij zij dan als duo quatre-mains speelden.

Vanwege het “lichtere” genre bekleedt Wieteke van Dort (geb. 1943) een geheel eigen plaats tussen de hiervoor genoemde wat “zwaardere” musici uit het Statenkwartier. Ongetwijfeld een artistieke duizendpoot, heeft zij in brede kring toch vooral bekendheid verkregen door de liedjes vol weemoed en verlangen in haar rol van de Indische Tante Lien. Uit dat repertoire is Arm Den Haag uit 1975 inmiddels een klassieker geworden. Geboren in wat toen nog Nederlands-Indië was, kwam Wieteke met haar ouders halverwege de jaren 1950 als repatriant in Den Haag terecht. Het gezin ging daar in 1958 inwonen bij een oom en tante op de Van Boetzelaerlaan 13. Op dit adres is Wieteke opgegroeid om het naderhand (tot het jaar 2000) als secretariaat en werkruimte in te richten. Als het even kon, organiseerde zij er in die tijd op zondag ook steeds een koempoelan, een gezellige en ongedwongen bijeenkomst met thee en koekjes voor familie en vrienden.

Dankzij de opkomst van de radio in de jaren 1920 hoefden liefhebbers van muzikale optredens daarvoor overigens niet per se de deur meer uit. Aan Hanso Schotanus à Steringa Idzerda (1885-1944) komt de eer toe om vanuit zijn studio in de Beukstraat 8-10 op 6 november 1919 de allereerste publieke radio-uitzending in Nederland te hebben uitgezonden. Tot 1925 bracht Idzerda nadien onder meer de in het Kurhaus gehouden concerten rechtstreeks in de lucht. De uitzendingen trokken tot in Engeland toe vele luisteraars. Zijn huisadres was in die dagen de Ten Hovestraat 105, waar hij van medio 1916 tot eind 1924 heeft gewoond. De radiopionier kwam in 1944 treurig om het leven, toen hij door een Duitse patrouille in de duinen werd betrapt met de restanten van een neergestorte V2-raket onder zijn arm. Verdacht van spionage werd hij vervolgens standrechtelijk geëxecuteerd.

Radio en omroep-pionier Hanso Schotanus à Steringa Idzerda

 

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.