Statenkwartier van toen: De meisjes van Hans Borrebach

door Karel Wagemans

Vandaag begint de Kinderboekenweek weer. In de wijk zijn de komende dagen weer allerhande activiteiten gepland rondom de Kinderboekenweek. Onze wijkredacteur Karel Wagemans dook voor ons in de archieven en schreef een mooi verhaal over illustrator Hans Borrebach.

Van veel Nederlandse meisjesboeken die in de jaren 50 en 60 van de persen rolden, waren de illustraties van de hand van tekenaar Hans Borrebach (1903-1991). De bekendste zijn ongetwijfeld die uit Joop ter Heul van Cissy van Marxveldt. De schrijfster overleed weliswaar in 1948, maar haar geesteskind leefde nadien voort in talloze herdrukken van de vijfdelige reeks, waarvan het eerste deel uit 1919 dateert. Gestoken in een moderner jasje en met een frisse uitstraling bleek Joop ter Heul nog jaren mee te kunnen. En aldus staat zij de meeste lezeressen van toen nog steeds voor ogen. Joops beeltenis (en die van vele anderen) kreeg vorm aan Borrebachs tekentafel op de Scheveningseweg 82, hoek Frankenslag. Hij heeft daar 40 jaar gewoond en gewerkt: van 1947 tot 1987.

Het Statenkwartier was voor Borrebach vanouds bekend terrein, omdat hij er is opgegroeid. Hij was vier, toen hij met zijn ouders van de Gerard Reijnstraat in het Bezuidenhout naar de Aert van der Goesstraat 18 verhuisde. Van die pas opgeleverde woning (nu de werkplek van Schoenservice Walraven) waren zij de eerste gebruiker. Een verhuizing naar de Van Beverningkstraat 5 vond in 1914 plaats. Tot juli 1921 heeft Hans daar bij zijn ouders gewoond om vervolgens op kamers te gaan in De Perponcherstraat 129 bij schoolhoofd Dirk Moolhuijzen en gezin. De ouders verhuisden twee maanden later naar diezelfde straat, zij het naar een ander gedeelte ervan. Een wat zonderlinge gang van zaken, die waarschijnlijk veel te maken zal hebben gehad met de opgelopen spanningen tussen vader en zoon. Want die eerste, een notaris, had er grote moeite mee dat de tweede zich een loopbaan als illustrator had gedacht. Van tekeningetjes maken kon je toch niet leven?! Iemand als Marten Toonder kampte thuis overigens met dezelfde problemen. In elk geval trokken zowel Hans als Marten aan het langste eind.

Borrebach begon met het ontwerpen van reclameplaten, maar zijn doorbraak kwam in 1927 als illustrator van het door Cissy van Marxveldt geschreven meisjesboek Een zomerzotheid. “Met zwier geteekend,” oordeelde het Algemeen Handelsblad van 11 november van dat jaar over het omslag. Voor de uitgever vormde de succesvolle verkoop ervan aanleiding om Borrebach opdracht te geven ook de Joop ter Heulserie van meer eigentijdse illustraties te voorzien. Die procedure werd bij de naoorlogse herdrukken opnieuw toegepast. Het bleek een gouden greep, die Borrebach in de loop der jaren bepaald geen windeieren heeft gelegd. Aan zakelijk instinct ontbrak het hem in dat opzicht trouwens niet. Zoals hijzelf ooit heeft opgemerkt: “Ik illustreer alleen maar boeken als ik daar opdrachten voor krijg met een voorschot. Tenslotte ben ik zakenman. Zoiets als een artistiek geweten ken ik niet.” Hoe dan ook, de door hem met vlotte hand getekende, clean ogende bakvissen vielen zeer bij het publiek in de smaak. Vanwege hun directe herkenbaarheid en onderlinge gelijkenis werden zij al snel aangeduid als “Borrebach-meisjes”. Zij dienden vele andere illustratoren van jeugdboeken indertijd tot voorbeeld.

In de oorlogsjaren liep het tekenwerk voor Borrebach terug, wat mede te maken had met het afnemend aantal uitgebrachte boeken vanwege de papierschaarste. Daarom begon hij zich in die dagen meer en meer te richten op een andere vorm van visuele vastlegging, die hem sterk aansprak: de portretfotografie. En ook hiermee oogstte hij succes, want voor zijn begin 1944 geopende studio op de Bezuidenhoutsweg 223 (tegenwoordig het adres van de ambassade van Bosnië Herzegowina) zocht hij al snel een “vlotte, energieke jongedame” om hem bij te staan. De sollicitante die het werd, is later zijn tweede vrouw geworden. Dat Borrebachs foto’s populair waren bleek in april 1947, toen uit de buitenvitrine van zijn inmiddels naar de Scheveningseweg verhuisde studio op professionele wijze een “groot formaat portret van een dame” achterover werd gedrukt. Door een stille aanbidder vermoedde de Bredasche Courant, die het bericht over de diefstal bracht.

Behalve zijn diverse publicaties over de kunst van het fotograferen, verschenen er sinds het eind van de jaren 1950 ook verscheidene meisjesboeken waarvan Borrebach niet alleen de illustraties, maar tevens de tekst voor zijn rekening had genomen. Zo ben ik uit 1962 is daarvan een voorbeeld. Niettemin namen de aan hem verstrekte opdrachten vanaf het midden van de jaren 60 gaandeweg af. Het was op alle fronten een tijd van grote veranderingen. Tekenaars als Hans Kresse en Rien Poortvliet, die in een meer realistische stijl werkten, begonnen Borrebachs plaats als gewild illustrator van jeugdboeken in te nemen. Door zijn slinkende inkomsten, ook als portretfotograaf, zag hij zich daardoor in 1986 uiteindelijk genoodzaakt het huis op de Scheveningseweg te verkopen. Dat pand had ondertussen een zekere beruchtheid verkregen door de seksfeestjes, die hij met enige regelmaat in het souterrain organiseerde. Afbraak volgde een jaar later, waarna ter plekke een modern kantoorpand verrees. Borrebach keerde terug naar het Bezuidenhout, de wijk waar hij ooit ter wereld kwam, en ging er in de Adelheidstraat wonen. Hij overleed in februari 1991.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.