Statenkwartier van toen: Plantlust herbezocht

door Karel Wagemans

Toen Scheveningen zich twee eeuwen terug tot een badplaats begon te ontwikkelen, was dat met name vanwege de heilzame werking die indertijd aan een duik in de golven werd toegekend. Om er op toe te zien dat de aanpak van de daar in de baren genezing zoekende patiënten verantwoord verliep, stelde het Haagse gemeentebestuur in 1827 de medicus Jan Francis d’Aumerie aan als badarts. Aan de Brabantse geschiedvorser H.N. Ouwerling danken we het verhaal, dat d’Aumerie in 1851 een Italiaanse architect opdracht gaf tot de bouw van een villa in “Oosterschen stijl” aan de Scheveningseweg die de naam Plantlust kreeg. Dit omdat het omliggende duinterrein na ontginning door d’Aumerie al snel van fraaie beplanting werd voorzien. Voor het onderhoud had hij uiteraard een tuinman in dienst. Vijftig jaar later zou het een geliefd schilderplekje van Sientje Mesdag-van Houten zijn. Gelegen tegenover de (huidige) Kanaalweg vormde Plantlust lange tijd de enige bebouwing aan dat deel van de Scheveningseweg. De huidige huisnummering 90-92 voor de locatie werd pas tegen 1910 ingevoerd.

Badarts Jan Francis d’Aumerie (1779-1856)

Van zijn bezitting heeft D’Aumerie overigens niet lang kunnen genieten, want hij overleed reeds in 1856. Van hem werd getuigd, dat hij behalve als talentvol geneesheer algemeen geacht werd om “zijne voortreffelijke hoedanigheden, gullen omgang, onbekrompen milddadigheid en hulpvaardigheid”. Het is misschien aardig om hier nog te vermelden, dat d’Aumerie via zijn dochter de overgrootvader was van Cécile de Jong van Beek en Donk, die in 1890 de eerste vrouw van Adriaan Goekoop werd. Zoals bekend, is diens naam nauw verweven met de wording van het Statenkwartier.

Plantlust naar een afbeelding van W.K. Mandemaker (HGA)

D’Aumeries (tweede) vrouw bleef Plantlust tot aan haar dood op 95-jarige leeftijd in 1880 bewonen. Hierna werden huis, grond en ook een groot deel van de inboedel publiekelijk geveild. Bij de opsomming van de ter verkoop aangeboden items springen vooral de potplanten, waaronder stamfuchsia’s, laurierboompjes en yucca’s, in het oog. Kennelijk deed  de villa haar naam dus ook binnenshuis alle eer aan!

Zonder gevolgen bleef de verkoop van Plantlust niet. Er volgde een ingrijpende verbouwing, waardoor het pand in twee afzonderlijke wooneenheden werd gesplitst met toevoeging van een dakverdieping. Ondanks dit alles bleef de grondvorm van het oorspronkelijke gebouw toch herkenbaar (zie de afbeeldingen). Het linkerdeel behield de naam Plantlust, het rechterdeel kreeg de naam Geesina en was sinds 1883 de woning van het schildersechtpaar Taco Mesdag en Geesje van Calcar. Meer over hun verblijf aan de Scheveningseweg en hun artistieke activiteiten is te vinden op de site www.mesdagvancalcar.nl.

Jan Daniël Ruijs (1847-1919)

De nieuwe bewoners van het linkerdeel werden in hetzelfde jaar Jan Daniël Ruijs en zijn gezin. Ruijs zou in de navolgende decennia een centrale rol spelen in de (verdere) exploitatie van Scheveningen als badplaats. Bij zijn dood in 1919 werd in dat verband geschreven, dat hij met zijn ontembare energie in onvolprezen ijver niets onbeproefd had gelaten om de groei en de bloei van de badplaats te bevorderen. Zijn naam zou daarmee dan ook onverbrekelijk verbonden blijven. Niettemin herinnert er vandaag de dag nog geen straatje aan zijn bestaan! Het hangt waarschijnlijk samen met feit, dat vrijwel alle zichtbare gevolgen van zijn inzet door de tijd ongedaan zijn gemaakt; alleen het Kurhaus bleef gespaard. De weduwe van Ruijs overleed in 1920, waarna Plantlust in handen kwam van de rooms-katholieke parochie Antonius Abt, die een kerk verderop aan de Scheveningseweg had. Er bestonden al langer plannen om dat verouderde gebouw te vervangen en hieraan werd nu uitvoering gegeven. Tijdens de afbraak van de oude en de bouw van de nieuwe kerk werd op Plantlust een tijdelijke gebedsruimte voor de gelovigen ingericht en ook kapelaan Knots (ja, hij heette echt zo!) vond er toen onderdak. De bouwwerkzaamheden waren eind 1927 voltooid, waarna de nieuwe kerk met het prachtige mozaïek van Molkenboer in gebruik genomen kon worden.

De plechtige legging van de eerste steen voor de nieuwe Antonius Abtkerk trok in 1926 veel bekijks. De geestelijke geheel rechts is kapelaan Knots (HGA)

Plantlust, hoewel die naam nadien nog nauwelijks werd gebruikt, ging vervolgens een nieuwe fase in als Centraal Graalhuis van de Vrouwen van Nazareth. Dit was een rooms-katholieke lekenbeweging, die met de zegen van de kerk meisjes en (ongehuwde) jonge vrouwen trainde voor  religieus getoonzet maatschappelijk werk. Die vorming vond plaats in de aldus genoemde graalhuizen, waarvan Plantlust in 1930 het hoofdgebouw werd. Zoals op een krantenfoto uit genoemd jaar te zien is, was er ook een kapel voorhanden. De inwijdingsplechtigheden werden verricht door de bisschop van Haarlem: het rijke roomse leven bloeide in die dagen nog volop!

Kapel in het Centraal Graalhuis. Foto uit De Maasbode, d.d. 14 juli 1930

Eind 1942 viel daarover voorlopig het doek, toen de Vrouwen van Nazareth werden gelast naar elders te vertrekken in verband met de evacuatie van het kustgebied. Na de bevrijding werd het katholiek maatschappelijk werk er echter weer opgepakt, zij het dat dit nu meer specifiek gericht was op de (bijzondere) gezinszorg.

De vroegere villa Geesina intussen werd in de jaren 1950 onder de naam villa Novalis in gebruik genomen als verpleeginrichting voor terminale patiënten. Die bestemming veranderde in de jaren 1970, toen de opvang daar zich ging richten op probleemjongeren tussen de 14 en 18 jaar. Op initiatief van  de Stichting Katholieke Kinderhulp werden beide panden niet lang nadien weer samengevoegd om zich voortaan als orthopedagogisch centrum De Kouwenhof te richten op de therapeutische begeleiding van jongeren tussen de 7 en 22 jaar, die kampten met stoornissen in hun persoonlijke ontwikkeling.

Scheveningseweg 90-92, 1971 (HGA). De serre links, die op deze foto nog te zien is, verdween bij een latere verbouwin

In 1981 werd De Kouwenhof voor bijna 3 miljoen door de gemeente Den Haag aangekocht om vervolgens te gaan dienen als opvanglocatie voor alcohol- en drugsverslaafden. In de jaren die volgden zou de zorgverlening er op telkens weer andere doelgroepen worden afgestemd. Vrij recent heeft de Scheveningsweg 90-92 in opdracht van de Centrale Vastgoedorganisatie van de gemeente een grondige restauratie ondergaan. Hoe dat heeft uitgepakt kan worden bekeken op de website van de Verschoorgroep

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.