Statenkwartier van toen: Van Gelder en het Gemeentemuseum
door Karel Wagemans
Eind deze maand op 29 mei, Hemelvaartsdag, is het exact 90 jaar geleden dat het Gemeentemuseum aan de Stadhouderslaan de deuren opende. Sinds 2019 getooid met de naam Kunstmuseum staat het alom bekend als de laatste en fraaie schepping van architect Berlage. Dat achter die schepping de sturende hand verborgen ging van toenmalig directeur, dr. Hendrik Enno van Gelder (1876-1960), werd al 65 jaar terug door burgemeester Kolfschoten vastgesteld. Naar Het Binnenhof van 27 juli 1960 meedeelt, merkte deze toen in de Haagse gemeenteraad op: “Het museum van Berlage is tevens een monument voor de visie, de energie en het beleid van dr. Van Gelder.” Met het komend jubileum van dat museum in het vooruitzicht lijkt het dan ook een geschikt moment om eens iets meer over deze vroegere wijkgenoot te vertellen. Van 1917 tot 1947 woonde hij (met een onderbreking vanwege de evacuatie) in de Antonie Duyckstraat.

Het Gemeentemuseum in 1935. Foto van C.J. de Gilde (HGA)
Van Gelder – Enno voor intimi – werd in 1876 te Amsterdam geboren als zoon van een rijke houthandelaar uit de patricische koopmanskringen in de hoofdstad en de jongste dochter uit het eerste huwelijk van dominee Nicolaas Beets, landelijk vermaard als Hildebrand van de Camera Obscura. Zijn studie aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam sloot Van Gelder in 1899 af met de promotie tot doctor in de Staatwetenschappen. Na eerst werkzaam te zijn geweest in het stadsarchief van Alkmaar werd hij per 1 juli 1906 benoemd tot Haags gemeentearchivaris. Van Gelder was inmiddels getrouwd met Johanna Helena Scalongne (1876-1964) en met haar en hun oudste zoontje Jan – de jongste was een half jaar eerder overleden – verhuisde hij toen naar hier om er hun intrek te nemen op de Cornelis Jolstraat 32. In 1912 werd Van Gelder tevens aangesteld als directeur van het Haagse Gemeentemuseum, in die dagen nog gevestigd aan de Korte Vijverberg. Dat zes jaar later de gemeentelijke Dienst voor Kunsten en Wetenschappen tot stand kwam, kan vooral aan Van Gelders inspanningen worden toegeschreven. Van die dienst (waaronder behalve de stedelijke musea tot 1923 ook het gemeentearchief en de openbare bibliotheek ressorteerden) werd hij de eerste directeur en is als zodanig in functie gebleven tot aan zijn pensionering in 1941.

H.E. van Gelder. Schilderij uit 1923 door H.J. Haverman (RKD)
Hoewel zijn latere opvolgster Victorine Hefting, sinds 1938 aan het museum verbonden, Van Gelder in de omgang typeerde als “altijd zeer afstandelijk en koel” kan dat nauwelijks een algemeen gevoelen zijn geweest. Bij Van Gelders afscheid in 1941 wees de amanuensis Derogee er tijdens een toespraakje juist op, dat de directeur altijd zo met iedereen meeleefde. En Wibbo Hartman, de toenmalige voorzitter van Pulchri Studio, zou ter gelegenheid van de 80ste verjaardag van hun erelid opmerken, dat Van Gelder “een innemend en belangstellend mens [was, die] zich vele vrienden heeft verworven,” zoals Het Vaderland van 17 februari 1956 vermeldt. Op Victorines zienswijze schijnt dus wel het nodige af te dingen. Dat wordt nog eens onderstreept door het feit, dat na Van Gelders dood in 1960, het voltallig personeel buiten het Gemeentemuseum stond aangetreden om bij het passeren van de rouwstoet hun vroegere directeur een laatste groet te brengen. Voor zover te achterhalen de enige maal dat daar zo’n manifestatie plaatsvond.

Beeldhouwer Albert Termote werkt aan Van Gelders borstbeeld. Foto uit De Courant/Het Nieuws van den Dag, d.d. 21-03-1941. Van Gelder kreeg het bij zijn afscheid in 1941 en schonk het in 1942 aan het museum. Het was dan ook nauwelijks iets voor thuis in de huiskamer…
Al sinds zijn aanstelling als museumdirecteur van het Haags Gemeentemuseum in 1912 spande Van Gelder zich krachtig in voor de bouw van een nieuw en groter gebouw, waarin de diverse collecties konden worden ondergebracht en beter tentoongesteld. Dit leidde er in 1919 toe dat architect Berlage van de gemeente opdracht kreeg hiertoe een ontwerp te maken. Als locatie werd de Stadhouderslaan aangewezen, waar de gemeente tegenover het toenmalige schoolgebouw van de HBS over een stuk eigen grond van zo’n 4 hectare beschikte. Die beslissing bracht De Avondpost van 10 mei 1919 tot de volgende bijna lyrische regels: “Dit terrein ligt in een aan natuurschoon rijke omgeving, welke tot de fraaiste stadsgedeelten moet worden gerekend, en is […] behoorlijk per tram te bereiken. Ook is het van niet te onderschatten belang, dat de betrekkelijke nabijheid der zee aan het licht in deze omgeving die eigenaardige tinteling verleent, welke van ouds onze schilders zoo heeft bekoord en voor het beschouwen van hun werk de gunstigste atmosfeer schept.” Onvermeld bleef dan nog, dat de gekozen locatie op ongeveer 10 minuten lopen van het huis van directeur Van Gelder lag. Want sinds mei 1917 woonde deze met zijn vrouw en ondertussen drie zoons op de Antonie Duyckstraat 155.

Berlage aan de tekentafel
Het eerste door Berlage in hechte samenwerking met Van Gelder opgestelde ontwerp, waarin ook plaats was ingeruimd voor congres- en concertzalen, bleek qua uitvoering te kostbaar. Het leidde tot een sterk afgeslankte versie, die uiteindelijk in 1929 werd goedgekeurd. De bouw begon in 1931 en de opening ervan vond in 1935 plaats. Dat heeft Berlage, die in augustus 1934 overleed, niet meer meegemaakt, maar bij zijn borstbeeld in de hal is die dag wél een lauwerkrans gelegd. Eén van de uitgangspunten van het door Van Gelder gevoerde beleid was dat kunst er voor iedereen was en niet slechts voor een selecte groep. Het is zijn grote verdienste dat hij aldus richting gaf aan een ontwikkeling, die de publieke en educatieve functie van een museum voorop stelde. Mede daarom werd hem in 1956 bij zijn 80ste verjaardag het ereburgerschap van Den Haag toegekend. Grote waardering ontvingen ook zijn vele publicaties op het (kunst)historische vlak. Daarvan worden hier slechts genoemd het vele malen herdrukte Kunstgeschiedenis der Nederlanden (1935) en ‘s-Gravenhage in zeven eeuwen (1937).

Het echtpaar Van Gelder tijdens de viering van zijn 80ste verjaardag in Pulchri Studio. De persoon rechts is Louis Wijsenbeek, directeur van het Gemeentemuseum van 1951-1974. Foto uit Het Vaderland, d.d. 17-02-1956
Van zijn drie zonen heeft de oudste, Jan van Gelder (1903-1980), het eveneens tot een kunsthistoricus van naam gebracht. Hij werd onder meer directeur van het Mauritshuis en van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD). Van 1946 tot 1973 was hij vervolgens hoogleraar kunstgeschiedenis te Utrecht. De middelste zoon, Dirk van Gelder (1907-1990), ontwikkelde zich tot een bekend tekenaar en graficus. In 1961 zou hij in de meest letterlijke zin van het woord vele tongen in ons land in beweging brengen toen de vijf Zomerpostzegels van dat jaar in omloop kwamen met daarop strand- en weidevogels naar Dirks ontwerp. Aan zijn werk wijdde het Gemeentemuseum in 2007/2008 een speciale tentoonstelling. Dirk woonde van 1963 tot 1990 aan de Prins Mauritslaan 87 en was getrouwd met Karen Mauve, een kleindochter van schilder Anton. De jongste zoon, Klaas van Gelder (1910-2009), trad in de voetsporen van zijn overgrootvader Nicolaas Beets door predikant te worden en hanteerde net als deze ook de pen. Hij was jarenlang journalistiek medewerker van Het Parool en nadien van NRC-Handelsblad.

De door Dirk van Gelder ontworpen Zomerpostzegels van 1961. De jaarlijkse uitgifte van deze zegels sinds 1935 is in 2011 gestaakt
Een gelukkige hand in het vinden van honkvaste dienstmeisjes schijnt hun moeder niet te hebben gehad. Degene die meekwam uit de Cornelis Jolstraat vertrok al binnen enkele maanden en haar inwonende opvolgsters in de Antonie Duyckstraat hielden het daar ook al snel voor gezien. Tussen eind 1917 en eind 1942 zijn er in totaal 25 meisjes gekomen en gegaan. Toen de zoons in de jaren 1920 het ouderlijk nest in de Antonie Duyckstraat begonnen te verlaten voor hun onderscheidene opleidingen, vonden de Van Gelders daarin aanleiding om tijdelijke kamerbewoners in huis te nemen. Eén der laatsten hiervan was in 1940 de toen 28-jarige acteur Bob Oosthoek. Hij ging nadien in het verzet en is in 1944 omgekomen. In de Koninklijke Schouwburg hangt een plaquette die dit gedenkt. In 1947 verhuisden de Van Gelders uit de wijk om hun intrek te nemen in wat tegenwoordig een verzorgingsflat wordt genoemd in Huize Royal aan de Badhuisweg 58. Daar is hij in 1960 overleden; zij in 1964.
Meer over de schepping van Berlage en Van Gelder lezen en bekijken? Ter gelegenheid van de in dat jaar gehouden tentoonstelling verscheen in 2021 het rijk geïllustreerde boek Het gedroomde Museum – Kunstmuseum Den Haag door Jan de Bruijn, Doede Hardeman en Jet van Overeem.
Erg trots om 29 jaren in het “Gemeentemuseum” te hebben gewerkt! Het was mijn “eilandje” in de zon! Jammer dat mijn laatste paar maanden niet leuk is verlopen. Ik woon nu op Curacao, maar ik denk vaak terug aan mijn “ mooie” jaren en lieve ex-collegas! Het gaat jullie allemaal goed! Heel veel liefs en misschien tot gauw ziens! HAEVERTSZ!