Mien van Itallie-van Embden: Een veelzijdige vrouw

door Karel Wagemans

Wilhelmina van Embden – Mien voor intimi – was een buitengewoon veelzijdige vrouw. Zij verwierf zich achtereenvolgens naam als gedreven feministe, uitgesproken pacifiste, getalenteerd journaliste en opmerkelijk kamerlid om eind jaren 1930 bovendien het Haagse toneelleven organisatorisch (weer) op te peppen. Door een betere afstemming van het gebodene kwam hierdoor nu ook het jongere publiek aan zijn trekken en werd dat niet langer gevormd door “uitsluitend grijze hoofden in de zaal”, zoals zij het zelf verwoordde. Haar aandrang tot het ontplooien van maatschappelijke activiteit verdween pas met de oude dag. In 1950, toen ze 80 werd, verklaarde ze althans in een interview: “Ik heb mezelf gepensioneerd. Ik voel geen behoefte meer om nog op de een of andere manier te werken.” Mien van Embden woonde van 1937 tot 1942 samen met haar man, Leopold van Itallie, in de Ten Hovestraat 2, het zo herkenbare huis met de toren op de hoek van de Johan van Oldenbarneveltlaan. Hun beide kinderen stonden toen al jaren op eigen benen.

Mien van Embden (1870-1959).

Leopold van Itallie, met wie ze in 1894 trouwde, was van 1907 tot 1936 hoogleraar Farmacie en Toxicologie aan de Leidse universiteit geweest en stond als mede-oprichter en nadien president van de International Pharmaceutical Federation in binnen- en buitenland hoog aangeschreven. Het eredoctoraat van de Sorbonne was slechts een der vele aan hem toegekende onderscheidingen. Zijn erelidmaatschap van de Deutsche Apotheker Verein legde hij in 1933 echter neer uit protest tegen de anti-Joodse maatregelen van het Hitlerregime, die hij “een beschaafd volk onwaardig” achtte. Hij en zijn vrouw waren in hun tijd grote ijveraars voor een gelegaliseerde lijkverbranding in Nederland en Van Itallie was van 1924 tot 1936 voorzitter van de vereniging, die zich daarvoor toen sterk maakte. Het zou echter nog tot 1955 duren alvorens crematie hier formeel bij wet werd toegestaan. (Voordien werd dat slechts gedoogd in het sinds 1913 bestaande crematorium Westerveld bij Velsen. Van Itallie is er in 1952 verast.)

Leopold van Itallie (1866-1952)

Het actieve stemrecht voor vrouwen in Nederland dateert uit 1919. Voor de realisatie ervan heeft ook Mien van Embden zich jarenlang krachtig ingezet. In de vrouwenbeweging zelf ging haar aandacht meer in het bijzonder uit naar de lot- en rechtsverbetering van de ongehuwde moeder. Sinds 1915 was zij voorts actief in de Internationale Vrouwenbond voor Vrede en Vrijheid. In diezelfde tijd kreeg zij zitting in het bestuur van de Vrijzinnig-Democratische Bond (VDB). Hierdoor kwam zij in 1921 namens deze progressief-liberale partij in de Leidse gemeenteraad terecht, waarin zij tot 1927 zitting had. Daarna stapte zij over naar de landelijk politiek, nog steeds onder de vlag van de VDB, en werd kamerlid. In 1933 zag zij af van een tweede termijn in die hoedanigheid, omdat er naar haar mening in ’s lands vergaderzaal weinig voortvarend te werk werd gegaan bij de aanpak van actuele problemen. Vrijwel elke kwestie daarover bleek in oeverloze discussies te verzanden. Het is geen nieuw geluid.

Verkiezingsaffiche van de VDB uit 1922

Duidelijk is in elk geval dat Mien van Embden haar in het begin van de jaren 1920 eveneens begonnen bezigheden als journaliste met aanzienlijk meer plezier verrichtte. Met name haar in de Haagsche Post gepubliceerde interviews trokken toen een schare van enthousiaste lezers. Van dit “weekblad voor de betere standen”, door hem in 1914 opgericht, was Salomon van Oss tot 1933 de hoofdredacteur. Van Oss had de reputatie opgebouwd, dat hij iedereen te spreken kreeg en dat lijkt in de praktijk ook daadwerkelijk het geval te zijn geweest. De presidenten Poincaré van Frankrijk en Woordrow Wilson van Amerika, alsmede de Italiaanse duce Mussolini maakten in die dagen in hun agenda ruimte vrij om hem te woord te kunnen staan. (Het vraaggesprek met Mussolini vond Van Oss overigens het meest onaangename, dat hij ooit had gevoerd.) Maar Mien van Embden wist in de loop der tijd eveneens een respectabel aantal grote namen uit vrijwel elk deel van de toenmalige samenleving tot een interview te bewegen. Zij is in dat opzicht dan ook wel vergeleken met Bibeb van Vrij Nederland. Een gepland interview met Louis Couperus werd doorkruist door zijn dood, maar zij kreeg in 1923 dan toch diens lievelingszuster te spreken en wist uit haar mond vele wetenswaardigheden over de schrijver te noteren. Net op tijd trouwens, want haar gesprekspartner overleed kort erna.

Salomon van Oss (1868-1949)

Van veel andere geïnterviewde personen van toen is de naam nu nog steeds niet vergeten. In dat verband kunnen hier in willekeurige volgorde worden genoemd: Frederik van Eeden, Aletta Jacobs, Jan Toorop, Esther de Boer-van Rijk, Pieter Jelles Troelstra, Maria Montessori, de Franse gezondheidsgoeroe Emile Coué, Hélène Swarth, Willem Kloos (die er zijn pantoffels niet voor uittrok), Herman Heijermans en zelfs koningin-moeder Emma. Dit laatste interview voor de NRC. Diverse van deze gesprekken zijn later gebundeld en in boekvorm uitgegeven onder de titel Sprekende portretten, waarvan het eerste deel in 1924 verscheen en het tweede in 1928. De grote zorg in die portretten besteed aan de tekening van het milieu en de karakterisering van het uiterlijk van de geïnterviewde trokken indertijd beslist de aandacht. “Wie het subjectieve kan scheiden van het overige, krijgt een goed beeld van de beschrevenen,” zo oordeelde onder meer het Nieuwsblad van het Noorden. Door de naoorlogse papierschaarste zou later een zakelijker stijl in de dag- en weekbladen de boventoon gaan voeren, maar daarvan was op dat moment nog nauwelijks sprake. Alleen al het intro van Mien van Embdens interview met Herman Heijermans in november 1924 vormt hiervan een goed voorbeeld.

Herman Heijermans (1864-1924)

“Onder den striemenden regen lag het duinlandschap, droef, van weemoed vol. In een aardige woning een harmonische kamer. Heijermans reikt me de hand. Massief de gestalte, breed, nòg joviaal.” Opmerkelijk is tevens de openheid, waarmee Mien van Embden door haar gesprekspartners tegemoet werd getreden. Zo stelde Heijermans, die wist dat hij niet lang meer te leven had, al direct: “Eén ding moet u weten, mevrouw: ik ben verloren. Geen ontkenningen. Alleen van uit de waarheid kan ik met u spreken.”

En ook koningin-moeder Emma ging vijf jaar blijkbaar van dat standpunt uit. Zij keek de  interviewster wel “telkens even-vorschend aan”, maar ging vragen over haar privéleven toch niet uit de weg. Over haar in 1879 gesloten huwelijk met koning Willem III – zij was 20, hij 61 – vertelde zij onbewimpeld: “Ik kende, ik begreep mijn plichten. […] Voor wie tracht niet te denken aan zichzelf, is ’t leven zoo ingewikkeld niet. Het voornaamste is niet: gelukkig wòrden, maar gelukkig màken.” Ondertussen waren er in die tijd krachten aan het opkomen, die bepaald niet gericht waren op de bevordering van op het levensgeluk van anderen. Na de Duitse inval van mei 1940 werd dat ook hier afschrikwekkend duidelijk.

Koningin Emma (1858-1934)

Mien van Embden en Leopold van Itallie werden vanwege hun achtergrond met een beperkt aantal anderen, waaronder Jacob Kann en zijn vrouw over wie afgelopen juni al is geschreven, op de selectieve lijst Frederiks gezet om uiteindelijk vanuit Barneveld toch via Westerbork naar Theresienstadt te worden gedeporteerd. In tegenstelling tot de Kanns zouden zij dat kamp overleven. Maar zoals hun kleinzoon later vertelde, die tijd  vormde voor zijn grootouders een gesloten boek: daar werd nooit over gesproken. Na de bevrijding in Nederland teruggekeerd, namen zij hun intrek in een verzorgingshuis te Heelsum, waar Leopold van Itallie in 1952 stierf. Voor Mien van Embden volgde toen nog een verhuizing naar Trogen in Zwitserland om er de laatste jaren van haar leven door te brengen. Dat eindigde in 1959.

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie gegevens worden verwerkt.